dinsdag, juni 06, 2006

3 Juni: bust in Nebraska

Vandaag hadden we hoge verwachtingen van zware onweersbuien: alle parameters leken voor centraal Nebraska goed te zijn. Er was sterke windschering, dus buien zouden mogelijk ook gaan roteren.

We hadden na onze mooie ervaring van gisteren met de LP supercel ook goede moed. We hadden in North Platte (NE) overnacht, dus we zouden vandaag niet ver hoeven rijden. We besloten iets naar het westen en noorden te rijden zodat we in centraal-west Nebraska de buien zouden opwachten.

Harald reed vandaag. We vertrokken uit North Platte en namen de I-80 west. We zouden bij Ogallala naar het noorden afslaan maar we besloten al bij het plaatsje Sutherland af te slaan zodat we een mooier uitzicht zouden hebben.

Er hing cirrus, waarin af en toe halo's te zien waren; we zagen een vrij mooie circumhorizontale boog.

Het gebied was inderdaad erg mooi; uitgestrekte glooiende heuvels met gras. We stopten onderweg bij een brug over een kleine rivier om wat te fotograferen. Al bij het uitstappen kwam ons een rotte lijkenlucht tegemoed en het duurde niet lang voordat we de bron hiervan ontdekten: een kadaver van een vrij grote schildpad (50 cm) in de berm achter ons. De kop was half verteerd; er zaten bromvliegen en maden op het schild, waar een soort geelbruine vloeistof uit liep. De stank was verschrikkelijk.

We reden verder, en werden een beetje chagrijnig door de dikke cirrus en cirrostratus die boven ons hing. Dat verhindert sterke instraling, en met niet genoeg opwarming van de grenslaag ontstaan buien niet of niet gemakkelijk. De stank van de rottende schildpad zat ook nog in onze neus, en overriekte af en toe Oscar's knoflooklucht van het eten van een pizza de dag ervoor.

De weg ging over in een stofweggetje, en het bleek dat we hier nog voor vele mijlen op moesten rijden. We hoopten dat we geen lekke band zouden krijgen.

We kwamen bij het dorpje Arthur, waar we eindelijk op internet konden checken wat er qua weer allemaal gebeurde. Dat zag er niet goed uit. De cirrus belemmerde inderdaad convectie, en hoewel de cirrus naar het oosten dreef met daarachter heldere lucht, dreef de dryline ook naar het oosten, en de zon stond al vrij laag.

We merkten wel in de buurt van Goodland (KS) diepe convectie op, ook op de radar. Omdat er verder toch niets in Nebraska te beleven was besloten we naar het zuiden te rijden.

In Imperial (NE) stopten we bij een motel, om wireless internet te gebruiken. De cel in Kansas bleek min of meer opgelost te zijn, en verder was er niets meer. In North en South Dakota was wel convectie ontstaan.

We bleven daar een tijd, en we gingen maar wat spelen. Oscar, Bernard en Harald gingen in een driehoek staan met een open flesje water op de grond, en we probeerden dan elkaars waterfles met een handbal om te gooien. Dit ging na enige tijd vervelen, dus gingen we met de bal voetballen om zo elkaars waterfles om te gooien. Ben probeerde de omvallende flessen water te fotograferen.

De zon ging onder, met wat uitgebleekt rode condensstrepen van vliegtuigen in de lucht, en dat was het wel.

We zijn verder gereden naar Goodland en hebben daar overnacht. Later bleek dat de cel ten zuiden van Goodland die wij eerder op de radar hadden gezien, nog een tornado had geproduceerd. Als de cirrus boven Nebraska niet zo uitgestrekt en dik was geweest, hadden wij wellicht ook prachtige buien gezien. Een klassieke bust, 263 mijl lang.