31 mei: bijna-mislukte chase in zuidoost Colorado
Vandaag begonnen we de dag in Tucumcari (NM). De weermodellen gaven aan dat zuidoost Colorado de meeste kansen had op onweer, dus vertrokken we (om half een 's middags) vanuit Tucumcari naar het noorden, richting Springfield in Colorado. Harald reed vandaag.
Onderweg naar Springfield waren er reeds buien aan het ontstaan, ten noordwesten van ons. Deze buien bevonden zich op de grens tussen New Mexico en Colorado, waar geen verharde wegen liepen, dus we besloten via Springfield naar het westen te rijden (richting Trinidad).
De lucht hing vol met cumulus mediocris, dus een goed uitzicht op de buien hadden we niet.
In Clayton (NM) checkten we de weerradar online, en zagen nog twee sterkere buien nabij Trinidad die bijna niet bewogen, maar wel tekenen van flinke windschering vertoonden. Misschien waren dit wel supercellen! De buien die wij ten noordwesten van ons zagen hangen waren ook redelijk sterk, maar kleiner.
We gingen verder, via Boise City in Oklahoma richting Springfield. Daar aangekomen namen we weg 160 naar het westen. Deze route kostte echter flink wat tijd en tegen de tijd dat we redelijk naar het westen waren opgeschoten was de hele buiensituatie natuurlijk veranderd. We konden hier geen internet gebruiken dus probeerden we door naar de lucht te kijken na te gaan welke bui welke op de weerradar was geweest.
We reden midden door zware regenval heen, er zat ook wat kleine hagel in. We dachten dat de supercel-achtige bui die we op de radar hadden gezien nabij Trinidad, achter deze bui zou zitten. Maar toen we erdoorheen kwamen, was ten westen daarvan niet veel meer te zien! We kwamen tot de conclusie dat de bui was gaan bewegen en samengegroeid was met het kleine complex waar we net doorheen gereden waren.
Na wat nadenken besloten we weer terug te rijden. We zaten in niemandsland, zonder grote steden in de buurt. Zelfs Haralds mobiele telefoon had geen verbinding, dus we konden ook niet mobiel inbellen om een radarbeeld te bekijken.
De lucht was nu vrijwel geheel bewolkt met buienrestanten en nieuwe cellen. Ten noorden van ons, heel ver weg, zagen we nog andere buien. Ten oosten en boven ons ontstonden af en toe wat nieuwe cellen.
In het plaatsje Pritchett vonden we zowaar draadloos internet, en daar bleek dat alle cellen nu samengegroeid waren tot een groot complex. We wisten niet goed wat we moesten doen. We stonden voor een woonhuis geparkeerd en we merkten dat er iemand voor het raam ons stond gade te slaan, dus besloten we te vertrekken.
Ondertussen was boven ons hoofd een nieuwe bui ontstaan, die regen en onweer gaf.
Ten westen van ons strekte het aambeeld van het complex boven ons zich uit, maar nabij de horizon was een smalle streep heldere lucht. We besloten een mooie oude schuur of windmolen ergens in het landschap op te zoeken en een regenboog af te wachten wanneer de zon onder het aambeeld door zou gaan schijnen.
We reden zodoende weer verder naar het oosten, maar konden niet echt een geschikte plaats vinden. We waren vlakbij Springfield, we moesten tanken en hadden ook honger, dus besloten we even die stad in te rijden.
Na het tanken en eten kwam eindelijk de zon onder het aambeeld door schijnen. Het was inmiddels opgehouden met regenen, maar we zagen toch een flauwe regenboog ten oosten van ons.
De regenboog werd snel sterker, totdat na een minuut of twee de boog prachtig mooi was, dubbel, zeer fel, tegen een donkere achtergrond. De stad uit!
We raceten de stad uit, naar het zuiden op weg 287. Een mijl of 5 buiten de stad stopten we. Hoewel het landschap nogal saai was (alleen maar gras, zonder enig obstakel ter compositie van de foto) stopten we maar voordat de regenboog weer minder mooi zou worden.
We waren gestopt, en de regenboog was prachtig mooi. De boog was volledig halfrond, de bijregenboog was zichtbaar, en een paar overtallige bogen binnen de hoofdregenboog. De lucht was donker en de voorgrond (dor gras) werd belicht door de zon. Af en toe was bliksem in en bij de regenboog te zien.
De boog verdween na een minuut of 10 omdat de zon achter een verre bui zakte. Daarna werd de boog weer langzaam zichtbaar, tot deze voor de tweede maal weer helemaal compleet was, en steeds roder kleurde omdat de zon aan het ondergaan was. We fotografeerden wat af!
De wolken in de richting van de zon kleurden ook mooi. Ondertussen stak er een behoorlijke outflow wind op zodat we moesten uitkijken dat we niet gemarteld werden door rondtollende tumbleweeds.
Toen de show afgelopen was, besloten we bliksem te gaan fotograferen. Er waren twee nabije cellen actief, beide onderdeel van het MCS waar wij ons nu aan de achterkant van bevonden.
We reden terug naar Springfield, en sloegen daar af op de 160 richting het oosten. We reden een mijl of 10 door totdat we dichtbij een van de cellen waren gekomen.
We fotografeerden eerst de meest veelbelovende bliksemhaard, maar die stopte met prachtige wolk-aarde ontladingen produceren op het moment dat de camerasluiters geopend werden. Dit hadden we reeds verwacht dus we bleven er laconiek onder en besloten de andere cel (ten noordoosten van ons) te gaan fotograferen. Deze lichtte maar af en toe op, en er waren ook geen wolk-aarde ontladingen, hoewel het steeds actiever werd. Deze cel was ook wat meer geisoleerd dan de andere bliksemhaard, dus deze was fotogenieker.
Fotograferen van de cel ten noordoosten kon niet goed op de plaats waar we stonden, en bovendien was de cel wat ver weg, dus reden we verder naar het oosten. We stopten in de buurt van een boerderij, die een mooie voorgrond bleek voor de bliksem.
We parkeerden de bus in het gras naast de weg om geen obstakel voor het verkeer te zijn. We stapten uit, en merkten onmiddellijk dat we best ver de berm in moesten lopen om onder een hoogpspanningsmast door te kunnen fotograferen. We merkten ook dat tussen de bus en de fotografieplaats een spoor liep, dus we moesten de rails (na goed kijken!) oversteken. De rails zagen er oud en slecht onderhouden uit, en vermoedelijk had er in geen tijden een trein over gereden.
We fotografeerden de bui, en er kwamen zowaar wat wolk-aarde bliksems uit. Ze waren wel spaarzaam en stopten ook op een gegeven moment; de bui activeerde met ontladingen binnenin de wolk en we werden fotografie snel zat.
Inmiddels ontdekten we dat heel in de verte toch een trein aan kwam rijden, want we zagen een fel licht ten westen van ons op het spoor.
Op dit punt hielden we de bui maar voor gezien en gingen wat gekheid maken door elkaar met flits te fotograferen. Harald had ook het plan opgevat om zijn Nikon met een groothoeklens op een biels op de rails te leggen en een tijdopname te maken van de trein die daar dan overheen zou rijden (zonder de camera te raken natuurlijk). Aldus legde hij zijn camera tussen de rails op een biels, met 20mm lens, opende de sluiter en wachtte af.
De trein kwam heel langzaam dichterbij. We hoorden vrij weinig en op een gegeven moment merkten we dat wat het ook was dat over de rails kwam aanrijden, in ieder geval geen trein was! Harald nam zijn camera van het spoor af, voor het geval het voertuig iets gevaarlijks voor de camera zou zijn - het onkruid tussen de bielsen schoonmaken ofzo zodat de camera geplet zou worden.
Het bleek een pickup-truck te zijn die uitgerust was met wielen voor de rails, met een wagon erachter met daarop een soort tank. Hij reed met ongeveer 40 km/u langs ons.
Daarna hielden we het voor gezien en pakten alles in de bus. We plaagden elkaar in de bus nog wat door elkaar te fotograferen. Daarna wilden we de berm uitrijden.
Harald had de pook nog niet in D(rive) gezet of er reed een pickup truck op de weg langs, die achter ons stopte, omkeerde en vlak achter ons ging staan. Dat was zeker iemand die bezorgd was dat we vastzaten in de modder? We wachtten een halve minuut, maar er stapte niemand uit de pickup truck. We besloten maar weg te rijden zodat de man kon zien dat we geen problemen hadden. Harald opende zijn raam, zwaaide en we reden weg.
De pickup truck kwam ons achterna, hoewel pas later, dus er zat wel een aantal honderd meter tussen ons en hem.
We reden een mijl of 10 terug naar de kruising van de 160 en 287, en sloegen daar naar het noorden af richting Springfield.
De man volgde ons, volgens Bernard die het net kon zien in de verte.
We begonnen ons af te vragen waar deze schijnbare achtervolging goed voor was. Sommigen opperden voor de grap om te keren om te zien of de man ons zou volgen.
Enigszins verbaasd waren de anderen toen Harald de koe bij de horens vatte en inderdaad een U-turn maakte op de weg. We reden terug en passeerden de pickup-truck na een seconde of vijf.
De pickup reed aanvankelijk door, maar stopte toen en begon ons weer te achtervolgen.
We kregen haast de slappe lach, dus we maakten opnieuw een U-turn zodat we nogmaals richting Springfield reden. We passeerden de man opnieuw, en deze maakte vervolgens ook een tweede U-turn.
We waren nu zat van het lachen. We reden Springfield in en besloten de man te proberen af te schudden. We sloegen rechtsaf een woonwijk in.
Net na die afslag sloegen we weer naar links af. We kwamen toen bij een kruising met een andere afslag van de hoofdweg.
Omdat de man niet vlak achter ons reed wist hij niet waar we waren afgeslagen, en het toeval wilde dat hij juist afsloeg op de weg waarvoor wij bij het stopbord stonden te wachten. Zodra we hem zagen aankomen van links, sloegen wij linksaf en passeerden de man dus. Deze stopte, en probeerde te keren op de smalle weg, terwijl wij weer rechtsaf sloegen de hoofdweg op, Springfield verder in.
Voordat de man terug op de hoofdweg was sloegen wij opnieuw rechts af, en sloegen toen nogmaals een paar maal af zodat de man echt geen idee meer zou hebben waar we heen gegaan waren. We zaten inmiddels wel in een ghetto, maar gelukkig hadden we GPS navigatie.
We hadden aanvankelijk het idee opgevat om in Springfield te slapen. Maar langzaam waren we tot de conclusie gekomen dat de man in de pickup-truck wel eens officieel zou kunnen zijn, en gebeld was door de auto die op de rails langs ons was gekomen. De Amerikanen zijn tegenwoordig nou eenmaal panisch voor terroristisch-ogende activiteiten. We dachten dat de man wel ons nummerbord genoteerd had, en hij zou de politie maar hoeven bellen om ons terug te vinden. Wij hadden niets te verbergen, maar we verdoen liever geen tijd op het politiebureau om uit te leggen dat we aan het bliksemfotograferen waren.
We besloten dus om maar naar Boise City te rijden dat ongeveer 50 mijl zuid van Springfield ligt, in de Oklahoma Panhandle. We zijn via achteraf-weggetjes en modderpaden weer terug naar de 287 gereden en zuid afgeslagen, en hebben de pickup-truck niet meer gezien. We arriveerden rond 1 uur 's morgens.
De chase van vandaag was ca. 450 mijl lang.
1 Comments:
Ik lees jullie avonturen elke dag met veel plezier en met aandacht. Vooral de foto's zijn prachtig. Al heel wat beleefd de laatste dagen.
Succes verder!
Een reactie posten
<< Home